Met Dansen met Janssen ‘verkocht’ VWS vaccins als een overijverige jaren-90 farma cowboy. Waarom greep de inspectie (IGJ) niet in om gezonde jongeren te beschermen tegen misleiding en daaropvolgend irrationeel medicijn gebruik te stoppen, ook niet na een melding? 

Eerder schreef Eef over de toetsing door de Reclame Code Commissie (RCC) van reclame over geneesmiddelen in het Rijksvaccinatieprogramma (lees hier het artikel). Tot nu toe zijn de klachten over de vaccinatiereclame van de overheid afgewezen door de RCC. Dit is terug te vinden op de website van de RCC. De klacht over “Dansen met Janssen” werd in eerste instantie door de RCC gehonoreerd, en onder andere te rooskleurig en te eenzijdig bevonden. Echter, ook deze klacht werd uiteindelijk in hoger beroep afgewezen, met medewerking van Pels Rijcken aan de zijde van VWS. De consument die de klacht indiende vond dat de kous nog niet af was en diende een melding in bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) om de overheidsreclame ‘Dansen met Janssen’ te toetsen aan de Geneesmiddelenwet.

De rol van IGJ als toezichthouder op de zorg

Wat is de rol van de IGJ eigenlijk als het gaat om toetsing van de vaccinreclame in algemene zin en in het geval van reclame door de overheid?

Eef zocht contact met de burger die een klacht over de campagne “Dansen met Janssen” bij IGJ heeft ingediend. Inmiddels heeft de redactie van Eef hierdoor meer inzicht gekregen in de werkwijze van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) als het gaat om toetsing van dergelijke reclame. Er blijkt een specifieke afdeling bij IGJ te zijn die belast is met de controle van reclame over geneesmiddelen, de afdeling Farmaceutische Producten.

Middels aangetekende brief werd de klager, in antwoord op de melding, medegedeeld dat de IGJ op jaarbasis vele meldingen ontvangt en daarom genoodzaakt is tot triage (schifting, red.). Dat klinkt logisch, een eerste schifting in de meldingen op relevantie en haalbaarheid. Bij deze triage vindt de afweging voor verdere analyse van een melding plaats op basis van:

  1. De inschatting van het risico voor de volksgezondheid
  2. Het wettelijk kader

IGJ nam de melding op basis van deze triage echter niet eens in behandeling. De klager is daarover zeer verbaasd en verontrust:

“Het eerste criterium was eigenlijk al voldoende voor het IGJ om de klacht over ‘Dansen met Janssen’ af te wijzen. Het Janssen covid-19 vaccin is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma (rvp) en is dus ‘veilig’, aldus de redenatie van het IGJ.

Daarnaast zei IGJ dat het, in het geval van vaccins in het rvp, toegestaan is om reclame te maken richting het publiek. Mijn klacht ging er echter juist over dat de reclamecampagne van “Dansen met Janssen” reclame is die níet aan alle eisen voor reclame voldoet en dat dit impact kan hebben op de rationale weloverwogen keuze en de gezondheid van veel mensen. Reclame voor geneesmiddelen die op recept verkrijgbaar zijn en die in het rvp zijn opgenomen mag, alleen niet zo. Voor het rijksvaccinatieprogramma zijn er uitzonderingen, maar nog steeds is de overheid aan regels gebonden.” aldus de klager die anoniem wenst te blijven.

Dansen met Janssen langs de geneesmiddelenwet

Aan welke regels is de overheid bij reclame voor het rvp gebonden? Een drietal artikelen van de geneesmiddelenwet zijn uitgezonderd, maar er zijn ook drie artikelen die van kracht blijven. Dit zijn, ter bescherming van iedere consument en patiënt, drie zeer belangrijke regels:

  • 84.3: Reclame die het rationele gebruik van een geneesmiddel niet bevordert wegens het ontbreken van een objectieve voorstelling van zaken, is verboden.
  • 84.4: Misleidende reclame is verboden.
  • 86.c: Publieksreclame voldoet aan de volgende eisen: De reclame bevat gegevens die voor een goed gebruik van het geneesmiddel onontbeerlijk zijn.

De vraag is dus wat de IGJ had geoordeeld, wanneer de klacht wél door de triage was gekomen. Het is goed voorstelbaar dat in dat geval een inspecteur, met kennis van de geneesmiddelenwet, had geoordeeld dat de ‘Dans campagne’ misleidend is geweest, irrationeel gebruik bevorderde (willen dansen) en zeker niet ten doel had te communiceren dat het middel niet 100% effectief is, niet direct werkt en serieuze risico’s kent (wat essentiële informatie is voor goed gebruik). Wisten de jongeren eigenlijk wel dat het ging om voorwaardelijk toegelaten geneesmiddelen voor noodgebruik, dat de lange termijn effecten nog onderzocht worden, dat hun kans op ernstige covid-19 minimaal is, en waren ze zich ervan bewust dat trombose een bijwerking is die kan optreden? Wogen de voordelen voor de meeste jongeren wel op tegen de risico’s?

Telefonisch contact met de inspecteur van het IGJ heeft de klager helaas geen verdere inzichten opgeleverd. ‘U komt simpelweg niet door de triage. Reclame maken voor vaccins in het rvp mag. Ze zijn veilig.’ was kort samengevat de boodschap, aan de klager. De IGJ lijkt voorbij te gaan aan het feit dat reclame maken over vaccins richting publiek weliswaar mag, maar dat dit niet hetgeen was waar de klacht over ging. Die ging over de manier waarop, en de mogelijk schadelijke impact die dit heeft gehad op de medische keuze en gezondheid van jongeren. De inspecteur was hiervoor niet vatbaar, aldus een verbaasde klager:  ‘De inspecteur zei: ‘Ik heb u al 25 minuten aan de lijn, 25 minuten langer dan gebruikelijk is, en ik wil het hier bij laten’. En dat terwijl het ook nog eens om zovéél jongeren gaat.’

Ethische reflectie

Tijdens het telefoongesprek met de IGJ werd door de inspecteur een voorbeeld gegeven van een situatie waarin de inspectie bij een melding wel direct zou optreden. Dit zou het geval zijn indien er een website is die een geneesmiddel aanprijst als behandeling van kanker. De klager kijkt daar anders tegenaan: “Een dergelijke website heeft niet veel bereik, in elk geval vele malen minder dan deze massale overheidscampagne gericht op de gehele Nederlandse bevolking. Als het gaat om het risico voor de volksgezondheid dan zou de Dansen campagne meer impact hebben. Immers, veel meer burgers worden bereikt en aangezet tot het nemen van dit middel op basis van een eenzijdige en te rooskleurige voorstelling van zaken, en het niet communiceren over de benefit/risk ratio bij een, voor verreweg de meeste jongeren, onschuldig virus”.

De uitzonderingen voor het toestaan van reclame voor receptplichtige geneesmiddelen in het rvp, wat de vaccins zijn, zijn er niet voor niets. Maar, het is ook niet voor niets dat niet alle artikelen betreffende reclame die in de geneesmiddelenwet staan wegvallen als het gaat om reclame voor vaccins in het rvp. Ook, en wellicht zelfs vooral, reclame van de overheid moet rationeel geneesmiddel gebruik bevorderen, mag niet misleiden en alle gegevens die voor een goed gebruik nodig zijn moeten worden vermeld. Het feit dat nu blijkt dat opname in het rvp afdoende is om een melding over reclame niet te toetsen aan de wet, geeft aan dat de overheid dus geen controleur heeft die toetst of zij zich aan de wet houdt. Dat is zorgwekkend.

Reclame voor het vaccinatieprogramma: is alles geoorloofd?

Wat hebben we hiervan geleerd? Zodra een geneesmiddel is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma lijkt op dit moment alle reclame op iedere denkbare en irrationele wijze geoorloofd. Schermen met niet-medische motieven, eenzijdige reclame en het weglaten van essentiële gebruiksinformatie lijkt dus ook toegestaan. Dit is goed nieuws voor vaccinfabrikanten en politici, wanneer zij ten doel hebben zo veel mogelijk mensen – linksom of rechtsom- te vaccineren. Immers, de Reclame Code Commissie toetst enkel op de algemene reclameregels en het IGJ toetst niet aan de wet indien het geneesmiddel is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. De vraag is of dit vanuit de bescherming van individuele patiënten en consumenten wel wenselijk en ethisch verantwoord is. Hoe doelmatig en ethisch is het als de overheid en haar instanties zoals IGJ, irrationeel gebruik van geneesmiddelen op grote schaal bij gezonde jonge mensen toestaat? En hoe kijken artsen aan tegen deze ontwikkeling?

Daarnaast is onlangs gebleken op basis van onderzoek van Follow the money (FTM) dat er sowieso wat schort aan het toezicht van de IGJ1. FTM concludeert op basis van haar bevindingen dat IGJ vooral de minister beschermt en niet de patiënt. Een stevige herevaluatie van taken en werkwijze van IGJ lijkt op zijn plaats teneinde burgers te beschermen.

Advies voor de overheid: blijf ethisch

De hamvraag blijft dan ook: hoe zorgen we ervoor dat naast fabrikanten ook overheden hun medisch ethische blik blijven houden als het om reclame gaat voor vaccins? En wie grijpt in als dit ethisch van de rails loopt en vaccins ongebalanceerd worden gepromoot door te schermen met niet-medische motieven? Tot nu toe is namelijk niemand is staat geweest in te grijpen of bij te sturen, dus zal de verandering vooralsnog van binnenuit, van de reclame makers, in dit geval de overheid zelf, moeten komen. Een verstandig advies voor de overheid lijkt daarom: blijf ethisch, want regels zijn er niet voor niets. Ook in tijden van paniek. Juist dan. Of krijgen we straks de reclame slogan “Hiphoppen met ‘t vaccin tegen Apenpokken?”.

1: https://www.ftm.nl/artikelen/gebrekkig-toezicht-igj